Donderdag 27 september jl. hebben medewerkers en managers van acht gemeenten meegedaan aan een workshop die gericht was op het bezuinigingsvraagstuk waar alle (gemeentelijke) overheden mee worstelen. Het uitgangspunt daarbij was “integrale sturing als basis voor grip op de financiën”.
Interessante discussies vonden plaats waarin de traditionele kaasschaafmethode vergeleken is met efficiencyverbeteringstrajecten. Vastgesteld is dat bezuinigingen pas nuttig zijn als duidelijk is dat de gemeente als geheel er beter van wordt. Daarbij staan de burgers voorop: tevredenheid van de maatregelen is van groot belang. Iedere gemeente hanteert daarbij zijn eigen aanpak.
Een oplossing is bedacht om gemeentelijke taken te verleggen naar de burgers. In de vorm van private organisatorische verbanden. Een mooi voorbeeld daarvan is het commercieel exploiteren van sportfaciliteiten zodat financiering daarvan niet meer afhankelijk is van de gemeente. Dit voorkomt sluiting van die sportfaciliteiten en doet tegelijkertijd een beroep op de ondernemingsgeest van de gemeente. Commerciële activiteiten worden dan door de gemeente aangemoedigd. Opening en exploitatie van horecafaciliteiten, sportwinkels en sportmateriaal verhuurbedrijven kunnen door de gemeente worden ondersteund zodat de afhankelijkheid van de gemeentelijke subsidies afneemt.
Er is een trend gaande om de gemeente steeds meer de rol van regisseur te laten spelen. In de plaats van de rol van “helpende hand” bij problemen. Door burgers opgestarte activiteiten worden dan toegejuicht en geregisseerd door de gemeente. Deze trend zorgt ook voor een aanpassing van de traditionele rol van financiën en de controller. Hun vak gaat steeds meer draaien om coaching en begeleiding van initiatieven. Dat reikt verder dan het zorgen voor de gemeentelijke boekhouding. Dat raakt zowel de interne gemeentelijke organisatie als de manier waarop deze omgaat met de burgers.
Het begrip “integrale sturing” heeft dan ook een extra dimensie gekregen afgelopen donderdag, het is aangevuld met “integrale regie”, waarbij een gemeentemedewerker de rol van scheidsrechter op zich neemt. Het gaat dan niet meer om burger versus overheid, maar burger mét burger, ondersteund door de gemeente waar dat noodzakelijk is.