Voor de zomer heeft Round Tables Community is samenwerking met één van haar partners een enquête opgesteld en verzonden betreffende de decentralisaties. Deze enquête is verzonden naar het Round Tables Community klantenbestand binnen gemeenten en tevens via Linkedin gedeeld. Doel hierbij was te achterhalen hoe de diverse gemeenten omgaan met doelen en beleid maar ook hoe de samenwerking onderling gaat en de vaardigheden om de decentralisaties goed in te richten. Een aantal bijzondere uitkomsten delen we graag met u.

De afgelopen maanden heeft Round Tables Community tevens een aantal workshops verzorgd met als thema de decentralisaties in de zorg. Veel deelnemers, vooral uit gemeenten en zorginstellingen discussieerden met elkaar en deelden best practices.

Belangrijkste doel van de workshops was/is om deelnemers inzicht te geven in de spanningsvelden tussen gemeenten, leverancier én burger om vandaar uit grip te krijgen op het proces middels een zogenoemde ‘doelenboom’.

In dit verslag over de uitslagen van de enquêtes proberen we dan ook tevens een een link met de workshops te maken. Alleen de uitkomsten bekijken? Klik dan hier.

CONCLUSIE

Beleid ja volgens de enquête, structuur nee volgens de workshop!

Eén van de hoofdvragen uit de enquête is, ‘heeft uw gemeente beleid geformuleerd inzake de decentralisaties’. Deze vraag wordt door de overgrote meerderheid met JA beantwoord. Tegelijkertijd zien wij juist tijdens de workshops veel onduidelijkheid en een grote warboel aan het clusteren van informatie, wie welke verantwoordelijkheid heeft en het nemen van de juiste beslissingen.

Weinig sturing vanuit het land?
Een vaak gehoorde opmerking is dat er landelijk één model zou moeten komen van waaruit gemeenten de decentralisaties in kunnen gaan richten. Ja, er is veel samenwerking tussen omliggende gemeenten (zeker de kleinere gemeenten haken aan bij grote gemeenten), maar tegelijkertijd is elke groep samenwerkende gemeenten zelf het wiel aan het uitvinden én afspraken met zorginstellingen aan het maken. Dit lijkt erg inefficiënt.

Vertrouwen de basis?
Regionaal zien wij verschillen in hoe gemeenten omgaan met het neerzetten van de decentralisaties. In het noorden van het land maken ze veel gebruik van wijk- en buurtteams en willen zij vooral vertrouwen hebben in zorginstellingen die al jarenlang zorg leveren. In het westen heerst meer het gevoel, ook vanwege de verminderde budgetten dat er nieuwe afspraken en contracten moeten komen.

Ook verantwoordelijkheden is een thema waar per gemeente vaak zelfs verschillend over gedacht wordt. Tot waar strekt de verantwoordelijkheid van de raad en wat is aan het college. En tot welk detail wil je je bevoegdheid gebruiken. 67% van de respondenten vindt in ieder geval dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van zorgtaken bij de zorgverleners ligt. Hier denkt de overheid toch anders over.

Wel monitoren, maar geen grip?
Liefst 80% van de respondenten geeft aan de werkzaamheden van zorgverleners te gaan monitoren, waarvan het overgrote deel dat met behulp van periodieke rapportages zal doen. Desondanks denkt 41% van de respondenten daarmee onvoldoende grip te kunnen houden op de budgetten en de verleende zorg. De noodzaak en het belang van monitoren wordt dus wel degelijk gezien, maar het lijkt er op dat nog niet duidelijk is waarop gemonitord moet worden om grip te kunnen behouden.

Vragen, vragen, vragen…
Naast de uitkomsten van de enquête hebben we ook nog veel niet beantwoorde vragen uit de workshop. Een korte bloemlezing:

  • Waar sturen wij als gemeente op als het gaat om kwaliteit?
  • Tot waar ligt de beïnvloedingssfeer?
  • Hoe hou je nu goed grip op de zorg? Rapporteren van beleid, aanbod, uitvoering en resultaten
  • Is er voldoende inkoop expertise? Zowel zorginhoudelijk als op proces?
  • Gaan we eerst weten en dan pas sturen of willen we persé nu al gaan sturen?
  • Hoe zit het met de capaciteit én vaardigheden van het zorgloket?
  • Wat voor normen gebruik je voor toezicht en handhaving?

Kortom:

Er is veel te weinig tijd om een organisatie als deze goed neer te zetten. Dus er worden concessies gedaan, waarbij elke gemeente zijn eigen keuze maakt.

UITKOMSTEN

Een aantal cijfermatigheden:
Aantal vragen: 13
Aantal verzonden mails: 1425
Aantal kijkers: 186
Aantal respondenten: 74

De uitkomsten:

1. Wat is volgens u de hoofddoelstelling van de decentralisaties?
Hierbij zie je dat het overgrote merendeel overtuigd is dat bezuinigingen het belangrijkst zijn. Het verminderen van bureaucratie is hierbij het minst ingevuld. 8% vulde ‘anders’ in waarbij opmerkingen als: “hulp en ondersteuning dichter bij de burger organiseren” en een combinatie van bezuinigingen met verbeteren van kwaliteit het vaakst werd ingevuld.

De vervolgvraag betrof de subdoelstellingen van de decentralisaties. Meerdere antwoorden waren mogelijk, ook hier werd “Bezuinigingen” vaak genoemd, 46%. Maar liefst 65% van de respondenten gaf echter aan dat “Hulpverleners beter op elkaar laten afstemmen” het belangrijkste subdoel is. Naar onze mening zijn dat tegenstrijdige doelen, aan de afstemming tussen partijen zijn namelijk ook kosten verbonden.

2. Heeft uw gemeente beleid geformuleerd met betrekking tot de decentralisaties?
De overgrote meerderheid van 92% geeft aan dat dit wel degelijk is gebeurd.

3. Kunt u aangeven welke prioriteit het Sociale Domein binnen uw gemeente heeft ten opzichte van andere beleidsterreinen?
Bij vrijwel iedereen heeft het Sociale Domein een hoge prioriteit, gemiddeld scoort deze vraag een prioriteit van 8 op een schaal van 10.

4. De uitvoering van zorgtaken is primair de verantwoordelijkheid van zorgverleners.
Wat ons betreft is het interessant om te zien dat 67% van de respondenten van mening is dat de zorgverleners primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van zorgtaken. De primaire verantwoordelijkheid komt per 1 januari 2015 echter bij de gemeentes te liggen.< 5. Hoe gaat u de werkzaamheden van zorgverleners monitoren?
De grote meerderheid (70%) gaat dit via periodieke rapportages doen. Opvallend is wel dat ongeveer 50% van de overige respondenten aan geeft nog geen idee te hebben hoe de werkzaamheden gemonitord gaan worden.

Ondanks de periodieke monitoring vinden wij dat er toch een relatief groot deel (41%) van de respondenten denkt geen grip te kunnen houden de verleende zorg en de budgetten.

6. Denkt u op basis van gemaakte (contractuele) afspraken de kwaliteit van de zorg te kunnen waarborgen?
73% van de respondenten geeft aan te verwachten voldoende grip te kunnen houden op de kwaliteit van de zorg. Dit lijkt tegenstrijdig te zijn met de constatering dat 41% van de respondenten ook aan geeft te verwachten geen grip te kunnen houden op de verleende zorg. Hoe kan immers de kwaliteit van zorg gewaarborgd worden als er geen grip is op die verleende zorg?

7. Maakt u gebruik van samenwerkingsverbanden met andere gemeenten?
97% geeft aan dat er samenwerkingen zijn. Hierbij is bijzonder dat op de vraag ‘ik ben benieuwd hoe andere gemeenten de decentralisaties oppakken’ 96% zegt nieuwsgierig te zijn hoe andere gemeenten hiermee omgaan. Dit geeft een beeld dat wellicht te weinig ‘Best Practices’ met elkaar gedeeld worden.

Overigens bent u er redelijk van overtuigd dat medewerkers van gemeenten juiste vaardigheden hebben om de decentralisaties goed in te richten. 73% zegt hierop ja!

8. Binnen de decentralisaties worden gemeente, leverancier én burger als belanghebbenden genoemd. Tussen welke partijen voorziet u het grootste spanningsveld?
Het meest wordt hier de spanning tussen gemeente en burger genoemd, bijna 46%. Alle respondenten zijn ervan overtuigd dat er in ieder geval spanning zal ontstaan, waarbij men dit het minst verwacht tussen de leverancier en burger. Wellicht is hiervoor de belangrijkste reden dat de relatie tussen leverancier en burger al bestaat en dat de kwaliteit van geleverde diensten en middelen niet zal veranderen. Er komt echter minder geld beschikbaar, leveranciers zullen een lagere vergoeding krijgen voor dezelfde diensten en middelen. Het lijkt onvermijdelijk dat dit ten koste zal gaan van de geleverde kwaliteit.

Grip houden op budgetten en waarborgen kwaliteit verleende zorg zijn twee punten waar wat verdeeldheid heerst. Vooral als het gaat om de budgetten is er geen overtuiging. Slechts een kleine meerderheid van 59% denkt dat gemeenten in staat zijn grip te houden. 41% heeft hier echt nog bedenkingen bij.
De kwaliteit van de zorg komt hierbij iets beter uit de bus. 73% is ervan overtuigd de kwaliteit te kunnen waarborgen. Uit de workshops kwam ook naar voren dat veel gemeenten in eerste instantie lopende contracten met zorginstellingen overnemen. De grootste twijfel ligt waarschijnlijk in het verlagen van de budgetten. Hoe kun je met minder geld dezelfde kwaliteit waarborgen?

De slotvraag ‘denkt u dat uw gemeente 1 januari 2015 klaar is voor de nieuwe taken’ is een heikel punt. Weliswaar geeft de meerderheid zeven sterren (23%), echter de lagere sterren vier, vijf en zes zijn ook gezamenlijk goed voor 44%. Dus ook hier voldoende twijfel of 1 januari nog lang genoeg duurt om de decentralisaties goed neer te zetten.

Tenslotte:
Beleid en samenwerking tussen gemeenten onderling lijken prima geregeld. Ook als het gaat om de prioriteit van het sociale domein t.o.v. andere beleidsterreinen zie je dat de decentralisaties inmiddels goed scoort. De noodzaak van handelen om voor 1 januari 2015 klaar te zijn is er absoluut.

Het monitoren van zaken als budgetten, kwaliteit van zorg en werkzaamheden van zorgverleners verdient nog veel aandacht.